TOS

Kinderen met een TaalOntwikkelingsStoornis (TOS) verwerken de taal minder goed in hun hersenen. Een kind met TOS heeft grote moeite met praten of het begrijpen van taal. Hierdoor verloopt de taal- spraakontwikkeling anders dan bij leeftijdsgenoten. Een taalontwikkelingsstoornis is niet hetzelfde als een taalachterstand. Aangezien er bij een taalontwikkelingsstoornis iets mis is met het aangeboren vermogen om taal te leren. Het proces van taalontwikkeling verloopt afwijkend doordat de hersenen taal niet optimaal verwerken. Enkel meer aanbod van taal is niet voldoende, er is een gespecialiseerd behandelaanbod nodig.

Kenmerken

Een kind met TOS:

 

Kinderen met TOS hebben dit vaak in combinatie met een of meerdere van de volgende stoornissen:

Ondersteuningsbehoeften

Een kind met TOS kan baat hebben bij instructies, opdrachten en feedback die voldoen aan bepaalde eisen. In de tabel hieronder worden praktische onderwijsbehoeften beschreven.

 

Instructie die...

  • kort, helder en enkelvoudig worden gegeven.
  • de doelen benoemt.
  • visueel gemaakt wordt (d.m.v. bord, plaatjes, stappenplan).
  • leerling vaak en actief betrekt.
  • de taakaanpak verheldert en de leerling ondersteunt bij het leren plannen.
  • de leerling daar waar nodig meeneemt in een verlengde instructie of begeleid inoefenen.

Opdrachten die...

  • worden aangeboden en opgedeeld in kleine deeltaken.
  • overzichtelijk en gestructureerd zijn.
  • in korte termijn haalbaar.

Feedback nodig...  

  • die kort, helder en eenvoudig is.
  • die positief en opbouwend is.
  • waarbij succeservaringen worden benadrukt gericht op het proces en de inzet.



Tips voor de leerkracht

Houd altijd in gedachten dat elke leerling anders is. Het voorkomen en de mate van de kenmerken van TOS en de beste aanpak zullen dan ook per leerling verschillend zijn. De adviezen hieronder kunnen een richtlijn bieden om met een kind met TOS om te gaan. Het is tevens aan te raden om het desbetreffende kind een 'one page profile' in te laten vullen. Hierop kan hij/zij zelf aangegeven wat voor hem/haar nodig is aan hulp.

  • Zorg voor een positieve relatie met het kind.
  • Zorg voor een veilige omgeving.
  • Zorg voor een prettige sfeer.
  • Houd de sociale status van het kind in de gaten (let op pestgedrag).
  • Bespreek de moeilijkheden van TOS (na overleg met kind en ouders) in de klas.
  • Neem de tijd voor het kind.
  • Zorg voor professionele begeleiding.
  • Toon vertrouwen in het kind.
  • Heb geduld als het kind je iets wil uitleggen of vertellen.
  • Verbeter taalfouten 'ongemerkt' door het goed te herhalen.
  • Geef geen onverwachte beurten.
  • Zorg voor een rustige werkplek.
  • Bied meer tijd voor opdrachten, daar waar nodig.
  • Help het kind met plannen en organiseren.
  • Zorg voor steunkaartjes voor reken en taalopdrachten.
  • Lees toetsen voor.
  • Werk met stappenplannen die je samen opstelt.
  • Leer het kind te leren.
  • Herhaal veel.
  • Lees elke dag voor.
  • Maak gebruik van visuele ondersteuning bij de uitleg.
  • Maak regelmatig voor de gezelligheid een praatje met het kind.
  • Gebruik bestaande kennis en koppel de nieuwe kennis daaraan.
  • Spreek zelf in korte, niet te complexe zinnen.
  • Geef de tijd om na te denken over een antwoord.
  • Leer om de emoties te benoemen (gebruik emotiekaartjes).




one page profile boeken oefeningen