Paniekstoornis
Een kind met een paniekstoornis wordt regelmatig overvallen door een korte, hevige angst. De paniek komt voort uit lichamelijke verschijnselen zoals ademnood, hartkloppingen, pijn op de borst, misselijkheid, duizeligheid en overmatig zweten. De verschijnselen zijn ongevaarlijk maar worden door het kind verkeerd ingeschat (vaak denken ze dat ze iets heel ernstig mankeren). Ze raken in paniek en krijgen het gevoel de controle te verliezen.
Kenmerken
Veel voorkomende verschijnselen bij een paniekstoornis:
- Hartkloppingen, bonzend hart of een versnelde hartslag.
- Overmatig zweten.
- Trillen of beven.
- Gevoelens van ademnood of verstikking.
- Gevoel van naar adem snakken.
- Benauwdheid.
- Kortademigheid of hyperventileren.
- Pijn op de borst.
- Misselijkheid of overgeven.
- Buikpijn of maagklachten.
- Gevoel van duizeligheid, licht in het hoofd zijn of flauwvallen.
- Koude rillingen of opvliegers.
- Verdoofd of tintelend gevoel.
- Gevoelns van onwerkelijkheid.
- Vrees om zelfbeheersing te verliezen.
- Vrees om 'gek te worden'.
- Vrees om dood te gaan.
- Onbeheerst schreeuwen of huilen.
- Verwacht dat er iets vreselijks gaat gebeuren.
Kinderen met een paniekstoornis hebben dit vaak in combinatie met een of meerdere van de volgende stoornissen:
Ondersteuningsbehoeften
Met de juiste behandeling kan een paniekstoornis vaak sterk verbeteren. Er zijn verschillende behandelingen mogelijk of een combinatie.
Cognitieve gedragstherapie
|
- Gaat in op de denkpatronen en laat inzien dat het angstgevoel voortkomt uit verkeerde interpretaties van lichaamelijke verschijnselen.
- Helpt bij het formuleren van meer realistische interpretaties.
|
Exposure in vivo |
- Hierbij worden de plekken opgezocht waar de angst ontstaat.
- Door te merken dat de situatie niet zo erg is als gedacht neemt de angst af.
|
Interoceptieve exposure |
- Hierbij worden lichamelijke sensaties die bij paniekaanvallen veel voorkomen, zoals bijvoorbeeld duizeligheid en hartkloppingen, opgeroepen.
- Het lichaam went aan de sensaties die bij een aanval horen waardoor de angst voor een paniekaanval vermindert.
|
Medicatie |
- Antidepressieve middelen.
- Kalmerende middelen.
|
Tips voor de leerkracht
Houd altijd in gedachten dat elke leerling anders is. Het voorkomen en de mate van de kenmerken van een paniekstoornis en de beste aanpak zullen dan ook per leerling verschillend zijn. De adviezen hieronder kunnen een richtlijn bieden om met een kind met een paniekstoornis om te gaan. Het is tevens aan te raden om het desbetreffende kind een 'one page profile' in te laten vullen. Hierop kan hij/zij zelf aangegeven wat voor hem/haar nodig is aan hulp.
Adviezen:
- Neem de angst van het kind altijd serieus.
- Toon begrip.
- Stimuleer om dingen te blijven ondernemen maar dwing niet.
- Blijf rustig en begeleid het kind door de aanval.
- Zorg voor een rustige plek waar het kind zich kan terugtrekken.
- Zorg voor afleiding.
- Stimuleer om rustig adem te halen.
- Vermijd geen situaties die angst oproepen.
- Blijf in gesprek met de ouders en adviseer professionele hulp.