DCD
Er kan sprake zijn van de coördinatiestoornis DCD (Developmental Coordination Disorder) wanneer kinderen aanhoudende moeite hebben met de motorische ontwikkelingen. Het gaat hierbij om zowel het aanleren als het uitvoeren van motorische taken. DCD betreft niet alleen spieren en gewrichten. Doordat het zich op meerdere niveaus binnen de hersenen afspeelt, heeft DCD invloed op plannen, motivatie, aandacht en ruimtelijke oriëntatie.
Kenmerken
De kenmerken van DCD kunnen in meer of mindere mate bij het desbetreffende kind aanwezig zijn:
- Moeite met de fijne motoriek.
- Moeite met de grove motoriek.
- aankleden
- klimmen en klauteren
- rennen
- De motorische vaardigheden kosten veel energie en blijven minder vloeiend, snel en nauwkeurig.
- Moeite met het starten en stoppen van de beweging.
- Maken grovere bewegingen en in een trager tempo.
- Moeite met het organiseren en plannen van taken.
- Gebrekkige coordinatie.
- Onderontwikkeld ruimtelijk inzicht.
- Moeite met het bepalen van de juiste volgorde.
- Denken langer na over elke handeling.
- Gebrek aan automatisering.
Kinderen met DCD hebben dit vaak in combinatie met een van de volgende stoornissen:
- dyslexie
- dyscalculie
- ADHD (Attention Deficit Hyperactivity Disorder).
- ASS (Autismespectrumstoornis)
- NLD (Non-verbal Learning Disorder)
Ondersteuningsbehoeften
Een kind met DCD heeft een leerkracht nodig die...
- Niet veroordeeld, geduld heeft en er vanuit gaat dat kinderen met DCD ‘het niet expres doen.’
- Met het kind in gesprek gaat en samen ontdekt welke gevolgen DCD voor dit kind, in deze klas op deze school heeft.
- Bespreekt welke behoeftes het kind heeft.
- Samen ontdekt welke sterke kanten het kind heeft en op welke manier zwakkere kanten verbetert kunnen worden.
- Kennis heeft of opzoekt betreffende de motorische ontwikkeling. Zo kan de leerkracht zien of het kind de gevraagde motorische vaardigheden voldoende beheerst.
- Rekening houdt met het feit dat een schooldag voor kinderen met DCD meer energie kost dan bij een gemiddeld ander kind.
- Zich realiseert dat een kind met DCD door alle belemmeringen negatief over zichzelf kan denken.
- Er voor waakt dat een kind met DCD geen buitenbeentje wordt in de groep; een slechte motoriek heeft snel een negatief effect op de sociale status van het kind.
- De groep informeert of laat informeren over DCD. Bijvoorbeeld door een spreekbeurt, groepsgesprek, prentenboek.
- Het tempo laag houdt, waardoor de kans op woede-uitbarstingen, clownesk gedrag of het zich terugtrekken van een leerling verkleint.
- Hulp vraagt bij collega’s wanneer het merkt handelingsverlegen te zijn.
|
Mogelijke behandelingen…
De leerkracht kan een achterstand in de motorische ontwikkeling signaleren, middels eigen observaties of een observatieregistratiesysteem. Specifiek kan er gebruik gemaakt worden van de Movement ABC checklist. Met deze gegevens kan er contact opgenomen worden met de ouders van het kind om vervolgens de stap te zetten naar een ergotherapeut, fysiotherapeut, huisarts of revalidatiearts.
Tips voor de leerkracht
Houd altijd in gedachten dat elke leerling anders is. Het voorkomen en de mate van de kenmerken van de DCD en de beste aanpak zullen dan ook per leerling verschillend zijn. De adviezen hieronder kunnen een richtlijn bieden om met een kind met een DCD om te gaan. Het is tevens aan te raden om het desbetreffende kind een 'one page profile' in te laten vullen. Hierop kan hij/zij zelf aangegeven wat voor hem/haar nodig is aan hulp. |
- Observatieregistratiesysteem gebruiken om motorische achterstand te signaleren.
- Er zijn geen standaard trucs voor kinderen met DCD.
- Extra letten op de juiste schrijfhouding.
- Juist schrijfmeubilair.
- Kinderen met DCD minder laten schrijven.
- Alleen blokletters aanleren.
- Laat zoveel mogelijk uit werkboekjes werken of maak een kopie van het lesboek, zodat alleen antwoorden opgeschreven hoeven worden.
- Voorlezen van toetsen, zodat het opnemen en ordenen van de vragen vergemakkelijkt wordt.
- Dicteewoorden laten spellen en door de leerkracht op laten schrijven.
- Dicteewoorden laten typen, in plaats van schrijven.
- Schrift met grotere belijning gebruiken.
- Aangepaste stoel, waardoor een betere zithouding wordt gestimuleerd.
- Aangepast toetsenbord, met verschillende kleuren.
- Laten schrijven met een Stabilo pen of potlood.
- Bij gym blijft de leerkracht groepjes maken.
- Pas gymoefeningen waar nodig aan.
- Laat het kind altijd meedoen, zo nodig in de rol als scheidsrechter.
- Gemakkelijke kleding aan laten doen op een gymdag.
|